'Een gelukkig toeval'
Uit jezelf uit je jezelf! Natuurlijk en vanzelf…..sprekend; taal is er gewoon. Fascinerend hoe dat werkt. Je denkt er misschien zelf nooit zo bij na. Maar wel als dat niet zo of opeens niet meer kan? Als een aangeboren aandoening dat verhindert of wanneer een ziekte, stoornis of ongeval het uiten of begrijpen belemmert? Ongeveer 500.000 mensen in Nederland delen die ervaring dagelijks met hun naasten.
Taaldokter of taalarts wilde ik worden. Als dat had gekund. Het werd taalwetenschap. Ondersteunde communicatie bestond in de vroege jaren 80 nog niet. De allereerste computers, toen nog behoorlijke bakbeesten, begonnen hun weg naar toepassingen thuis en op kantoren te vinden. In het kielzog daarvan ontstonden de allereerste veelbelovende toepassingen van spraakcomputers met nog haast onverstaanbare robotspraak. Yes … dacht ik, dat zijn de toepassingen waar ik verder mee aan de slag zou willen. Hoe mooi zou het zijn dat met dit soort toepassingen mensen weer ‘aan de praat’ geraken en kinderen die niet kunnen praten toegang krijgen tot communicatie en de taalverwerving op gang te brengen. Zo gek blijkt de gedachte van ‘taaldokter-zijn’ nog niet, dacht ik. Maar hoe krijg ik dat op mijn manier voor elkaar? Of … hoe creëer ik een baan om dat te kunnen verwezenlijken? Een hele uitdaging. Maar ook hier met wat geluk, een sterke wil en rotsvast geloof kun je de kansen op een ‘gelukkig toeval’ enigszins afdwingen.
Gamechangers
Milo heb ik, voordat de oprichting in 2010 een feit was, al ettelijke keren, weliswaar onder andere condities en benamingen, proberen op te zetten. Dat gebeurde telkens vanuit andere organisaties. Het doel was altijd hetzelfde, namelijk mensen met meervoudig complexe stoornissen de helpende hand bieden om samen de best passende en meest duurzame toegang tot communicatie en taal te realiseren. Het liep echter vaak mis op financiering en verschillen in visie en uitvoering met de bronorganisaties. Ook is het vragen voor aandacht en gespecialiseerde zorg voor communicatief gehandicapte mensen en hun omgeving lastig. Deze groep wordt niet als zodanig onderkend. In Nederland is de zorg tamelijk rigide opgesplitst in categorale zuilen. Mensen met complexe behoeften aan communicatieondersteuning vind je bij alle ‘zuilen’. Meervoudige stoornissen en beperkingen kunnen zo divers en ernstig zijn dat ze, ongelofelijk maar waar, overal buiten vallen. Er is dan via de ‘zuilen’ geen passend adequate zorg voor communicatieondersteuning voor handen. Mijn missie, gedrevenheid en geloof waren en zijn dat ik met name deze gemêleerde groep wil, kan en moet helpen! Milo moest daarom ook het vacuüm tussen die zuilen gaan opvullen of beter gezegd overbruggen.
Op dat pad en in die overtuiging ontmoette ik Wim Prins in 2002-2003. Als gedreven liefhebbende vader van een dochter met licht verstandelijke beperkingen was hij eerder al betrokken bij de opzet van een eigen woonzorgproject en later ook bij een reeks andere ouderinitiatieven. Vanuit die rol leerde ik hem kennen als integer, schrander onderhandelaar met een overtuigend deskundige en kordate stijl. En dat is dan zo’n ‘gelukkig-toeval-moment’, wat achteraf gezien een ‘gamechanger’ blijkt te zijn. Het ‘Milo-idee’ vond direct weerklank bij Wim.
Vanaf dat moment bespraken we regelmatig verschillende bedrijfsmodellen en financierings-strategieën gericht op een bedrijfsmatige organisatie van Milo. In mijn uppie had ik dat risico nooit aangedurfd en die sprong ook nooit gemaakt. Wim heeft daar zeker een forse duw aan gegeven. In 2008 hebben we een eerste businessmodel uitgewerkt en mogen opzetten, maar helaas bleek dat toen in die vorm niet haalbaar.
Er ontstond al gauw een nieuw ‘gelukkig toeval’, achteraf gezien ook een echte ‘gamechanger’, bij gelegenheid van mijn inauguratie als bijzonder hoogleraar Ondersteunde Communicatie (OC) aan Radboud Universiteit. Dat bleek het echte moment waar Wim en ik een haalbare variant uitdachten en de Stichting Milo durfden op te richten als een zelfstandig behandelingscentrum voor ondersteunde communicatie. Dat maakte al die voorgaande besprekingen en ideeen plotseling concreet. Uit het niets, zonder een cent te makken en zonder medewerkers (behalve ikzelf dan) trokken we Milo uit de grond. In mijn geheugen staat nog gegrift wat Wim in al die overleggen opperde: ‘Hans, het gaat bij Milo om de inhoud, dat begrijp ik, maar we runnen het als bedrijf’. Al gauw werden we daarbij geholpen door Arjen Beekman, een echte ‘gamechanger’. Arjen was registeraccountant. Met Wim werkte hij eerder al samen voor opdrachten uit het bedrijfsleven. Dat zakelijk instinct en die enorme brok ervaring van Arjen werden direct ingezet om de bedrijfsmatige en financieel-administratieve pijlers van de Milo-organisatie neer te zetten. Terwijl ik de kennis- en expertise programma’s, die ik vele jaren eerder al had ontwikkeld, ombouwde tot nieuwe product-dienst-combinaties (pdc’s). Het is bijzonder om te ervaren dat Arjen en ik, als twee tegenpolen, na behoorlijk wat heen-en-weer gestoei, elkaar hebben weten te vinden en boeien.
De grondleggers van Milo
Zonder Arjen en Wim was Milo al gauw failliet geweest en hadden we niet de gelegenheid gehad om in de afgelopen 10 jaar zoveel mensen te helpen. Beiden zijn echt Rotterdamse ondernemers met een directe ‘hoekige’ aanpakstijl, naast mijn ‘rond’-gemoedelijke Limburgse aard. Bij Milo draait de dienstverlening om de inhoud, maar dat draaien kan toch echt niet zonder een hoekige aandrijfas. Vanuit Limburgse spreekwoordelijkheid kneed en vul ik (inhoudelijk gezien) de ronde Limburgse vlaaien, maar ze worden op zijn Rotterdams gezegd ‘in vierkante ovens gebakken’. Kortom, met mijn gedrevenheid, mijn kennis en ervaring alleen, had Milo geen overlevingskans gehad.
De taalarts of taaldokter die ik niet kon worden, heeft in en door Milo een andere wending en invulling gekregen. Eigenlijk heb ik daarmee precies dát behaald wat altijd al mijn bedoeling was: mensen die niet of nauwelijks kunnen praten door tal van oorzaken weer gelegenheid en kansen bieden op een eigen, alternatieve stem! Ik sta nu niet meer in mijn uppie naar mijn idealen te staren, maar weet me verzekerd van de hulp en inzet van velen die met dezelfde bezieling en kennis in staat zijn de betoverde reis van en met Milo te ondernemen om nog meer mensen communicatief op weg te helpen. Dat is veel meer dan alleen een ‘gelukkig toeval’ kan verklaren.